Gegeven de drie waarvoor geldt \(\|\vec {a}\| = \SI {4}{N}\), \(\|\vec {b} \|= \SI {2.5}{N}\) \(\|\vec {c} \|= \SI {3}{N}\), \(\alpha = 15^\circ \)
Constureer en bepaal de groottes van:
Semester 1Deze open-source cursus is in ontwikkeling. De aanbevelingen van leerlingen om
dit materiaal te verbeteren zijn erg welkom via info@wiskunde.opmaat.org
Dit kan gaan over:
Gegeven de drie waarvoor geldt \(\|\vec {a}\| = \SI {4}{N}\), \(\|\vec {b} \|= \SI {2.5}{N}\) \(\|\vec {c} \|= \SI {3}{N}\), \(\alpha = 15^\circ \)
Constureer en bepaal de groottes van:
Als \(\vec {F} \; \bot \; \vec {y}\), welk(e) van onderstaande uitspraken is dan juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
Als \(\vec {F} \; \| \; \vec {y}\), welk(e) van onderstaande uitspraken is dan juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.