Gebaseerd op cursus SPC 2021

Verbeteringen/fouten/onduidelijkheden/...?

Deze open-source cursus is in ontwikkeling. De aanbevelingen van leerlingen om dit materiaal te verbeteren zijn erg welkom via info@wiskunde.opmaat.org
Dit kan gaan over:

  • Een voorbeeld dat onduidelijk is.
  • Onnauwkeurigheden, schrijffouten, ...
  • Een tussenstap die beter uitgelegd moet worden.
  • Een uitleg die je op youtube, wikipedia of aan de kersttafel gevonden hebt die ophelderend was.
  • ...

Positie en plaatsfunctie

Met behulp van een referentiestelsel kan elke plaats van een puntmassa in de ruimte worden beschreven met een positie- of plaatsvector, algemeen genoteerd door \(\vec {r}\). Afhankelijk van het aantal dimensies waarin de beweging beschreven wordt, heeft deze plaatsvector één, twee of drie vectorcomponenten volgens de gekozen assen, doorgaans \(\vec {x}\), \(\vec {y}\) en \(\vec {z}\) genaamd. De getalcomponenten of kortweg componenten van deze vectoren zijn de plaatscoördinaten \(x\),\(y\) en \(z\). Dat zijn scalaire grootheden, omdat ze een getalcomponent en een eenheid bevatten.

Als een puntmassa beweegt, verandert haar plaatsvector \(\vec {r}\). De componenten ervan hangen dus af van de tijd. Elke coördinaatfunctie geeft voor elk moment \(t\) de coördinaat van de puntmassa volgens een welbepaalde-as. Al deze componentfuncties samen beschrijven op een equivalente manier de volledige beweging van de puntmassa.

Over vectorfuncties

De beweging van een puntmassa wordt beschreven door een functie die de plaats \(\vec {r}\) weergeeft in functie van de tijd. De plaatsfunctie \(\vec {r}\) = \(\vec {r}\)(t) geeft voor elk tijdstip \(t\) de positie \(\vec {r}\) waar de puntmassa zich bevindt. In het algemeen is een dergelijke vectorfunctie ingewikkeld om te hanteren, daarom wordt er gewerkt met de tijdsafhankelijke getalcomponenten \(x(t)\),\(y(t)\) en \(z(t)\).

Bij eendimensionale bewegingen is er slechts één as nodig om de beweging te beschrijven. Het is dan handig om met de componenten te werken, die tijdsafhankelijk kunnen zijn.

De positie op een welbepaald tijdstip \(t_1\) wordt genoteerd als

\begin{eqnarray*} x_1=x(t_1). \end{eqnarray*}

In onderstaande figuur zie je de rechtlijnige tocht van een zeilschip. Op verschillende tijdstippen \(t_0,t_1, t_2,\ldots \) wordt weergegeven waar het schip zich bevindt.

Figuur 2: De positie van de zeilboot voor elke tijd \(t\)

In de natuurkunde is tijd een dimensie. In bovenstaande figuur wordt boven elke zeilboot aangegeven op welk tijdstip de boot daar werd waargenomen. Zo bevindt de boot zich op \(t_1 = \SI {5}{\second }\) op de positie \(40\) \(\mathrm {m}\), dus \(x_1 = \SI {40}{\meter }\). De startpositie van de zeilboot \(x_0\) is gelijk aan \(\SI {30}{\meter }\), want voor \(t_0 = \SI {0}{\second }\) geldt \(x(0) = \SI {30}{\meter }\). In plaats van de tijd boven elke zeilboot te noteren, is het ook mogelijk om de tocht op een tijd-as uit te zetten.

Figuur 3: De positie van de zeilboot met een tijd-as

Uitweiding 1: Over tijd en ruimte en dimensie en assen

Er zit geen extra informatie in bovenstaande figuur! We hebben enkel de tijdsdimensie uitgezet op een horizontale-as en de positie op de verticale-as. Als je nu ijverig natuurkunde aan het studeren bent, kan je ’de positie’ van dit blad papier onderzoeken. Dit blad ligt stil op je bureau en je probeert te begrijpen wat er uitgelegd wordt. Dan verandert de positie volgens de positie-as natuurlijk niet, maar het blad beweegt zich wel voort op de tijd-as.

De positie van de zeilboot is enkel weergegeven voor een aantal specifieke momenten \(t_0, t_1, t_2, t_3 \text { en } t_4\). De boot heeft natuurlijk ook op elk moment hiertussen een positie …

Figuur 4: De plaatsfunctie van de zeilboot voor elke \(t \in [0, 35]\)

De verplaatsing tussen \(t_1\) en \(t_2\) is het verschil in positie tussen de twee tijdstippen \(t_1\) en \(t_2\), genoteerd met een \(\Delta \)\(\vec {r}\) (Delta, een Griekse hoofdletter D van het Engelse ’displacement’ of het Franse ’déplacement’).

Voor ééndimensionale bewegingen is de verplaatsing eenvoudig scalair te berekenen met: \(\Delta x\) = \(x_{eind}-x_{begin}\). De verplaatsing van de zeilboot tussen de tijdstippen \(t_0\) en \(t_1\) is gelijk aan \( \Delta x = x_1-x_0 = \SI {40}{\meter } - \SI {30}{\meter } = \SI {10}{\meter }\). Tussen \(t_2\) en \(t_3\) is de verplaatsing gelijk aan \(\Delta x = x_3 - x_2=\SI {-10}{\meter } - \SI {10}{\meter } = \SI {-20}{\meter }\). Deze laatste verplaatsing is negatief, wat aangeeft dat de zeilboot netto naar achteren is bewogen – tegengesteld aan de zin van de gekozen as. Op de plaatsfunctie kan de verplaatsing eenvoudig afgelezen worden:

Figuur 6: De verplaatsing op de plaatsfunctie
Quick Question 1

Bereken de verplaatsing \(\Delta x = x_4 - x_1\) van de zeilboot en duid deze verplaatsing aan op de grafiek.

Wanneer een voorwerp beweegt, doorloopt het meerdere posities. De verbindingslijn van al deze gepasseerde posities, noemt men de baan van de beweging. Een ééndimensionale beweging heeft een rechte baan. Een tweedimensionale is doorgaans krom en kan meerdere vormen hebben (willekeurig, cirkelvormig, paraboolvormig, ellipsvormig,…). Soms is men geïnteresseerd in een baanvergelijking waarin men de afhankelijkheid tussen x en y wiskundig neerschrijft. Indien de functies \(x(t)\) en \(y(t)\) gekend zijn, kan soms een (expliciete) baanvergelijking bekomen worden door één voorschrift uit te werken naar \(t\) en dit vervolgens te substitueren in de andere vergelijking.

Let op: de verplaatsing is niet hetzelfde als de afgelegde weg tussen de twee bijbehorende tijdstippen. Als je een rondje hebt gelopen op de atletiekpiste en terug aan start staat is je (netto) verplaatsing nul, maar je hebt wel degelijk afstand afgelegd. De verplaatsing geeft enkel het verschil (in vogelvlucht) tussen begin- en eindpunt, terwijl de afgelegde weg \(s\) gaat over de afstand die het bewegende voorwerp over zijn baan aflegt.

Figuur 7: Verplaatsing en afgelegde weg