Je bent je ingevulde velden bij deze pagina aan het verwijderen. Ben je zeker dat je dit wilt doen?
You are erasing your filled-in fields on this page. Are you sure that is what you want?
Nieuwe Versie BeschikbaarNew Version Available
Er is een update van deze pagina. Als je update naar de meest recente versie, verlies je mogelijk je huidige antwoorden voor deze pagina. Hoe wil je verdergaan ?
There is an updated version of this page. If you update to the most recent version, then your current progress on this page will be erased. Regardless, your record of completion will remain. How would you like to proceed?
Deze open-source cursus is in ontwikkeling. De aanbevelingen van leerlingen om
dit materiaal te verbeteren zijn erg welkom via info@wiskunde.opmaat.org Dit kan gaan over:
Een voorbeeld dat onduidelijk is.
Onnauwkeurigheden, schrijffouten, ...
Een tussenstap die beter uitgelegd moet worden.
Een uitleg die je op youtube, wikipedia of aan de kersttafel gevonden hebt
die ophelderend was.
...
Hoe groot is de snelheid die een slee met een massa van \(5\mathord {,}0\) \(\mathrm {kg}\) krijgt, als er gedurende \(6\mathord {,}0\) \(\mathrm {s}\)
een kracht van \(0\mathord {,}20\) \(\mathrm {N}\) horizontaal op inwerkt?
\(0\mathord {,}24\) \(\mathrm {m}/\mathrm {s}\)
Twee blokken met respectievelijke massa’s \(m_1\) en \(m_2\) rusten op een horizontaal vlak.
De wrijving tussen de blokken en het horizontale vlak mag verwaarloosd
worden. Op één van de blokken wordt een horizontale kracht \(\vec {F}\) uitgeoefend zoals
op de figuur is weergegeven. De kracht die blok 1 op blok 2 uitoefent is
dan:
Een doos van \(10\) \(\mathrm {kg}\) wordt met een kracht van \(40\) \(\mathrm {N}\) over een glad tafeloppervlak getrokken.
De uitgeoefende kracht maakt een hoek van \(\SI {30}{\degree }\) met de horizontaal. Als de wrijving mag
worden verwaarloosd, bepaal dan
(a)
de versnelling van de doos,
(b)
de grootte van de normaalkracht, die de
tafel op de doos uitoefent.
(a)
\(a=\frac {F\cos \theta }{m}=\SI {3,46}{m/s^2}\)
(b)
\(F_n=mg-F\sin \theta =\SI {78,1}{N}\)
Een gewicht van \(225\) \(\mathrm {N}\) is bevestigd in het midden van een sterk touw. Door aan beide
kanten een even grote kracht uit te oefenen wordt het gewicht opgetild. Bepaal de
grootte van die krachten opdat het gewicht zoals in de figuur met \(\theta =\SI {10}{\degree }\) komt te
hangen.
(Toestel van Atwood) Twee verschillende massa’s zijn via een katrol van te
verwaarlozen massa met elkaar verbonden zoals in de figuur. De wrijving is eveneens
te verwaarlozen.
Bepaal de grootte van de versnelling van beide massa’s en de spankracht in het
touw.
Twee massa’s \(m_1\) en \(m_2\) zijn via een touwtje en een katrol van te verwaarlozen massa met
elkaar verbonden zoals in de figuur. Er is geen wrijving aanwezig. De massa’s hebben
een versnelling zoals aangegeven.
Bepaal de grootte van de versnelling van beide massa’s en de grootte van de
spankracht in het touw.
Hoe kan een man die \(686\) \(\mathrm {N}\) weegt langs een touw naar beneden glijden, dat slechts \(600\) \(\mathrm {N}\) kan
dragen zonder te breken?
Stel dat de man inschat dat hij, zonder zijn botten te breken, in staat is te springen
van toch wel \(3\mathord {,}0\) \(\mathrm {m}\) hoog. Van hoe hoog zou hij dan met een dergelijk touw kunnen
ontsnappen?
Door niet met zijn volle gewicht aan het touw te gaan hangen kan de man
verhinderen dat het touw breekt. Het gevolg is wel dat hij een nettokracht naar
beneden ondervindt waardoor hij toch naar beneden versnelt, al is het met een
kleinere versnelling dan de valversnelling.
Door met \(600\) \(\mathrm {N}\) aan het touw te trekken, ondervindt hij een spankracht omhoog met
diezelfde grootte. Met een referentieas naar beneden volgt uit \(F_z-F_s=ma\) en uit \(m=\frac {F_z}{g}\) voor de
versnelling van de man:
wat gelijk is aan \(1\mathord {,}23\) \(\mathrm {m}/\mathrm {s}^{2}\).
Uit \(v^2=v_0^2+2ax\) volgt de maximale snelheid die hij bij de impact op de grond aankan als we voor \(a\)
de valversnelling \(g\) nemen en voor \(x\) de gegeven \(3\mathord {,}0\) \(\mathrm {m}\). Uit diezelfde formule vinden we de
hoogte \(h\) vanwaar de man kan ontsnappen als we nu de netto versnelling \(a=\SI {1,23}{m/s^2}\) (versnelling_ontsnapper) nemen:
Een jager (massa \(70\) \(\mathrm {kg}\)) heeft een ijsbeer (massa \(350\) \(\mathrm {kg}\)) geschoten met een harpoen en wil die
nu naar zich toe trekken met het touw. Jager en ijsbeer zijn oorspronkelijk allebei in
rust op het ijsoppervlak en op \(30\) \(\mathrm {m}\) van elkaar. Verwaarloos de wrijving met het ijs.
Bepaal de afstand waarover de ijsbeer is verschoven als de jager de ijsbeer
binnenhaalt.