Eerste graad

Basisrekenvaardigheden
rv 1.1

Rekenen met breuken

rv 1.2

Rekenen met machten

Rekenen
06.01

De leerlingen rekenen met natuurlijke, gehele en rationale getallen.

06.02

De leerlingen zetten rationale getallen om van de ene naar de andere voorstellingswijze: decimale vorm, breuk en procent.

06.03

De leerlingen ordenen rationale getallen.

06.12

De leerlingen rekenen met algebraïsche uitdrukkingen.

06.13

De leerlingen bepalen de getalwaarde van een algebraïsche uitdrukking.

06.17

De leerlingen lossen vergelijkingen van de eerste graad op in één onbekende in de verzameling van de rationale getallen.

Meetkunde
06.08

De leerlingen berekenen omtrek en oppervlakte van vlakke figuren: driehoek, trapezium, parallellogram, ruit, rechthoek, vierkant en cirkel.

06.10

De leerlingen berekenen oppervlakte en volume van ruimtefiguren: kubus, balk en cilinder.

BG06.04

De leerling berekent de omtrek van een vierhoek en de oppervlakte van een rechthoek in betekenisvolle contexten.

Verzamelingenleer
06.20

De leerlingen voeren bewerkingen met twee verzamelingen uit: doorsnede, unie en verschil.